vul in: d of t

plant  

veld  

krijt  

wind  

hond  

geluid  

blind  

paard  

land  

blad  

kind  

draad  

geld  

vriend  

tijd  

klant  

liefst  

band  

markt  

boot  

En nu in een zin

Er ligt een ei in het vogelnest   .

Bij het gevecht verloor Jonas een tand   .

Een olifant   heeft een lange slurf.

Ik lees elke dag de krant   .

Ze tennissen op het tennisveld   .

De band   van mijn fiets is stuk.

Heb jij het reglement   gelezen?

Het was niet mijn schuld   dat ik te laat   in de les was

De leraar haalt een landkaart   tevoorschijn.

Lust jij ook graag worst   .