hoofd
veld
hond
maat
wereld
zand
olifant
geluid
rijst
land
maand
goed
plant
nooit
hoed
blind
fluit
brood
markt
tijd
Het sportveld ligt naast mijn huis.
Ze tennissen op het tennisveld .
Marlies haalt haar paard uit het hok.
Mijn beste vriend heet Jan.
Er ligt een ei in het vogelnest .
Heb jij het reglement gelezen?
Papa geeft de plant te weinig water
Bij het gevecht verloor Jonas een tand .
Brussel is onze hoofdstad .
Het was niet mijn schuld dat ik te laat in de les was