Wat vind jij daar nu van?
Iedereen verheugt zich nu al op de vakantie.
Hij verspert ons de weg.
Vind jij ook dat we veel geluk hadden?
De chauffeur laadt de koffers in.
Wat is er gisteren precies gebeurd .
Hij leidt een succesvol bedrijf.
Het vliegtuig landt binnen tien minuten.
Het water wordt heel heet.
In onze straat bevindt zich geen bushalte.
Wie raadt het juiste antwoord ?
Schud jij de kaarten even?
Wat gebeurt er op straat?
De meester belooft geen huiswerk te geven.
Hij verbindt de twee uiteinden aan elkaar.