vul in: d, t of dt

Hij leidt een succesvol bedrijf.

In onze straat bevindt zich geen bushalte.

De meester belooft   geen huiswerk te geven.

Mijn oma bidt drie keer per dag.

Wie raadt het juiste antwoord   ?

Bind   je kleine broer zijn veters eens!

Iedereen verheugt   zich nu al op de vakantie.

Schud   jij de kaarten even?

Vind   jij ook dat we veel geluk hadden?

Er wordt al jaren aan deze kerk gewerkt.

De film werd op een eiland gedraaid   .

Hij verspert   ons de weg.

Het vliegtuig landt binnen tien minuten.

De chauffeur laadt de koffers in.

Verstond   je de vraag niet?